Wetten en regels

Wat zegt de wet over huurprijsherziening?

De wet biedt zowel huurders als verhuurders van een bedrijfsruimte de mogelijkheid om na verloop van een bepaalde huurperiode te vorderen dat de rechter de hoogte van de huurprijs aanpast. Dat is mogelijk op het moment dat de geldende huurprijs niet (meer) in overeenstemming is met de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse.
Een vordering tot nadere huurprijsaanpassing geldt echter niet voor alle soorten bedrijfsruimtes. Een huurprijsaanpassing kan alleen gevorderd worden ten aanzien van bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:290 van het Burgerlijk Wetboek waaronder wordt begrepen ruimtes bestemd voor detailhandel (winkelruimtes, afhaal- of besteldiensten), horecaexploitatie (restaurants en cafés) en hotels. De wet biedt huurders of verhuurders van kantoorruimte en of opslagruimte dus niet de mogelijkheid om de rechter te vragen de huurprijs aan te passen omdat dit geen 290 bedrijfsruimte betreft.

Wanneer kan een huurprijsaanpassing worden gevorderd?

Bij 290-bedrijfsruimtes is het vetrekpunt dat partijen bij aanvang van de huurovereenkomst vrij zijn om de huurprijs gezamenlijk vast te stellen. Echter, deze contractsvrijheid is vervolgens begrensd in artikel 7:303 BW. Op grond van dit wetsartikel is nadere huurprijsvaststelling periodiek mogelijk, los van wat partijen bij aanvang zijn overeengekomen. Indien er sprake is van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd dan kan de huurder of verhuurder aanpassing van de huurprijs vorderen; voor het eerst na afloop van die bepaalde tijd.
In alle andere gevallen kan de vordering tot nadere huurprijsvaststelling worden ingesteld wanneer er tenminste vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop de laatste door huurder en verhuurder vastgestelde huurprijs is ingegaan.

Welke wetsartikelen zijn van toepassing?

De wet regelt bijzonderheden van de huurprijsvaststellingsprocedure in de artikelen 7:303 BW en 7:304 BW. Hieronder wordt de essentie van beide artikelen kort toegelicht.

Artikel 7:303 Burgerlijk Wetboek

Lid 1: “Zowel de huurder als de verhuurder kunnen vorderen dat een rechter de huurprijs, zo deze niet overeenstemt met die van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse, nader zal vaststellen”.
Lid 2: “Bij de nadere vaststelling van de huurprijs let de rechter op het gemiddelde van de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse, die zich hebben voorgedaan in een tijdvak van 5 jaren voorafgaande aan de dag van het instellen van de vordering”.
Lid 3 stelt dat de door huurder aangebrachte verbeteringen buiten beschouwing gelaten dienen te worden.
Lid 4 stelt dat de nieuwe huurprijs in beginsel gaat gelden met ingang van de dag waarop de huurprijsaanpassing is gevorderd, tenzij de rechter op grond van bijzondere omstandigheden een andere ingangsdatum vaststelt.

Artikel 7:304 Burgerlijk Wetboek

stelt vervolgens een voorwaarde aan het vorderen van een nadere huurprijsvaststelling.

Lid 1: “Een vordering tot nadere huurprijsvaststelling is slechts ontvankelijk indien deze vergezeld gaat van een advies omtrent de nadere huurprijs, opgesteld door één of meer, door partijen gezamenlijk benoemde ter zake deskundigen”.
Lid 2 voorziet in de mogelijkheid dat ook de rechter op verzoek van één der partijen een deskundige kan benoemen.

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer

Sluiten